Een werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Op de einddatum eindigt de overeenkomst van rechtswege. De werknemer verzoekt de rechter om de werkgever te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke verhoging.
Het verzoek tot betaling van de transitievergoeding is tijdig ingediend en is volgens de rechter gegrond. De vergoeding wordt toegewezen.
De werknemer vordert bovendien over het gevorderde bedrag aan transitievergoeding de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW: voor zover het in geld vastgesteld loon (…) niet wordt voldaan uiterlijk de derde werkdag na die waarop (…) de voldoening had moeten geschieden, heeft de werknemer, indien dit niet-voldoen aan de werkgever is toe te rekenen, aanspraak op een verhoging wegens vertraging. Deze verhoging bedraagt voor de vierde tot en met de achtste werkdag vijf procent per dag en voor elke volgende werkdag een procent, met dien verstande dat de verhoging in geen geval de helft van het verschuldigde te boven zal gaan. Niettemin kan de rechter de verhoging beperken tot zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden billijk zal voorkomen.
De gevorderde wettelijke verhoging wijst de rechter af. De transitievergoeding is immers geen “in geld vastgesteld loon”. De transitievergoeding is een vergoeding die bedoeld is als compensatie voor het ontslag en om de overgang naar ander betaald werk te vergemakkelijken, maar geen loon en de wettelijke verhoging is alleen verschuldigd over het loon.
Let op: Als u loon te laat betaalt, kan de werknemer de wettelijke verhoging claimen. Die kan oplopen tot de helft van het te laat betaalde bedrag. Maar de transitievergoeding is geen loon.